WAT GEBEURDE IN 2012 HEEFT ONS WAKKER GESCHUD Als Rome symbool staat voor Toekomstbestendige Pootgoedteelt, zijn het de telers die meerdere wegen bewandelen en op hun eigen manier vernieuwen. Vooral door te doen, maar ook door van elkaar te leren. Onder andere dankzij de groep Toekomstbestendige Pootgoedteelt bij HZPC. Dit keer zijn we aan de Friese Waddenkust, waar de familie van Anco van der Bos volledig is gestopt met ploegen: “We zien een duidelijk verschil.”
Als je Googelt op “Anco van der Bos”, kom je al snel de website www.witmonnikshuys. nl tegen. Hierop staat dat de familie bezig is met regeneratieve landbouw. Waarin de bodem centraal staat om toekomstbestendig en klimaatbestendig te kunnen produceren. Vader Kees is oprichter en opzichter (zie ook artikel op pagina 36), zus Bianca is korte ketenspecialist en Anco zelf is bodemspecialist. De basis voor de visie die ze hier presenteren werd gelegd in 2012. De structuur was zo plakkerig. Anco van der Bos (36): “Het jaar 2012 was een onmogelijk jaar om te oogsten. Het was of te nat of te droog. Er was iets met de grond gebeurd, waar we onze vingers niet achter konden krijgen. Er had gras gestaan als voorvrucht wat regelmatig bemest was met digestaat.
De structuur was zo plakkerig. Rooien was geen optie, de complete rug kwam omhoog. Zelfs met de hand rapen was een uitdaging. Er moest wel iets anders aan de hand zijn vergeleken met de jaren ervoor. Dat heeft ons wel even wakker geschud.” Sinds 1952 teelt de familie Van der Bos aan de Waddenkust. Eerst als gemengd bedrijf, maar vanaf 1976 volledig gericht op de akkerbouw. Hun aardappelareaal bouwen ze op via traditionele stamselectie. In 2012 is de familie vastbesloten meer te weten te komen van de bodem. Een jaar later volgen Anco en zijn vader Kees onder leiding van René Jochems en Theo Mulder een bodemcursus. Ook laten ze Agrifirm monsters nemen: “Met name het hoge natriumgehalte viel hierbij op.”
Een teveel aan uienvellen Achteraf denkt Anco dat een teveel aan uienvellen in de vergister weleens de oorzaak kan zijn geweest. “Uien zijn een natuurlijke bron van natrium. Dat heeft waarschijnlijk het evenwicht verstoord van het kleihumuscomplex. Dit is de combinatie tussen kleideeltjes en humus, wat een cruciale rol speelt in de bodemstructuur en vruchtbaarheid. Door te werken met gips en kalk, calcium dus, hebben we de structuur weer in orde gekregen, maar het was wel een harde leerschool.”
Eerst door een dal Een besluit om anders te gaan werken met de bodem neem je niet zomaar. “Van anderen die eerder al dezelfde kant op zijn gegaan, hoorden we al dat het wel zeven jaar kan duren voordat de bodem eraan gewend is. En dat je eerst door een dal gaat na een jaar of drie, vier.” Toch besluiten ze om ermee te starten in 2012. Op één perceel experimenteert de familie door de ene helft wel te ploegen en de andere helft niet. “Nou, niet ploegen, daar komen heel veel uitdagingen bij kijken”, verklapt Anco alvast. Waar we ons misschien op hebben verkeken is de onkruiddruk. Boeren zijn ooit ook niet voor niets begonnen met ploegen. Misschien had dat te maken met onkruid. Als je ploegt, begin je schoon. Maar niet-ploegen doe je om de grond meer draagkracht te geven, het waterdoorlatend vermogen te verhogen, een betere wateropslag te creëren tijdens droge perioden en meer organische stof in je bovenlaag te krijgen, waardoor planten makkelijker voeding kunnen opnemen.”
Proef op de som Zo’n zeven jaar later zorgt het weer voor de proef op de som. Anco: “In 2019 hadden we temperaturen van 40 graden in Nederland. Tijdens een droge periode zag je dat het niet-geploegde deel van het land waar het ras Rosi groeide, het langer volhield dan het geploegde deel. Ja, dan ga je toch wel nadenken. Want voor ons gevoel deden we nog niet iets heel bijzonders. Het enige wat we deden was niet meer ploegen. We deden nog niets met groenbemesters, we zaaiden nog traditioneel gras onder de gerst. Terwijl gras eigenlijk not done is met NKG (Niet Kerende Grondbewerking). Want met gras krijg je een dichte zode die lastig te bewerken is.”
Bodem “Uiteindelijk moet niet-ploegen leiden tot het vastleggen van CO2 in de bodem, maar vooral tot een betere vochthuishouding en een grotere draagkracht van de bodem. Een weerbaardere bodem leidt tot een weerbaarder gewas. En hopelijk hoeven we ook minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken.” Naast enkele nadelen, zoals de onkruiddruk, ziet Anco vooral dat hun gewassen er goed onder gedijen. “Neem 2022 bijvoorbeeld. Een perceel met Annabelle stond er de hele zomer perfect bij. Nergens last van. Geen stress. Dat zien we ook dit jaar weer in onze polder. Waar al onze gewassen er uitstekend voor staan.”
Silicium en vlas Op het akkerbouwbedrijf van Anco werken ze nog niet met stro om de virusdruk te verminderen en zo hun planten gezond te houden. “Daar hebben we de faciliteiten niet voor. Maar we werken wel met silicium, een bio-stimulant. Silicium werkt waarschijnlijk op de dikte van de celwand waardoor de mechanische afweer tegen bladluis beter wordt. Dat helpt planten weerbaarder te maken ten opzichte van ziektes, plagen, droogte en zorgt voor een betere voedingsopname. Silicium wordt echter van nature moeilijk vrijgemaakt uit de bodem. Daarom kijken we nu naar vlas. Omdat dat erom bekend staat silicium vrij te maken. Dan hoef je silicium niet meer in de voor te spuiten, maar krijg je het dankzij vlas als voorvrucht.” Naast vlas werkt Anco ook met haver als voorvrucht.
Haver als voorvrucht “Haver staat erom bekend dat het Rhizoctonia onderdrukt. Als dat effect heeft, hoeven we straks hopelijk minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, zoals Allstar in ons geval. Bovendien krijgen we vanuit FrieslandCampina voor haver een gegarandeerde plus op de termijnmarkt van graan. Suikerbieten staan er ook om bekend dat ze Rhizoctonia onderdrukken, maar die teelt gaat meer ten koste van de bodemstructuur en is daarom minder wenselijk als voorvrucht,” geeft Anco aan. Ook heeft de familie nu een proef waarbij ze een deel van hun areaal helemaal niet behandelen met fungiciden. Op zestig are grond telen ze hier Spunta’s met haver als voorvrucht.
Wondermiddelen bestaan niet Wondermiddelen bestaan volgens Anco niet. “Het gaat om een geïntegreerde aanpak. En om mentaliteit. Je kunt hopen dat de overheid piketpalen zet of dat LTO of wie dan ook jouw problemen op gaat lossen. Maar je kunt beter zelf risico nemen dan afwachten. Want doe je dat niet en wordt het schip door de wal gekeerd, dan moet je alsnog zelf met een oplossing komen. Nu werk je met je eigen ervaringen en oplossingen alvast in het voor.”
Boeren om te leven Er zijn volop opties om nog beter voor de bodem te zorgen. Zo werd tijdens de HZPC Velddagen een presentatie gehouden over irrigatie en fertigatie. Anco: “Je kunt alles wel willen, maar er is ook factor tijd. Je hebt maar zoveel uren in een dag. Bovendien boer ik om te leven. Niet andersom.” Hoe belangrijk gezondheid is, werd Anco op harde wijze duidelijk gemaakt toen hij in 2009 in coma raakte door diabetes. Ook ziet hij in zijn omgeving steeds meer mensen met een burn-out. Steeds maar meer willen is bij Anco dan ook geen doel op zich. Hij gaat liever voor kwaliteit en meer tijd. Zo hebben ze de ambitie om van 1 op 3 naar 1 op 4 te gaan telen. “Hierin zijn we al volop in ontwikkeling, maar dan moet je wel genoeg grond hebben. Daar zijn we nu naar aan het kijken. Als dat lukt gaan we niet veel meer pootgoed telen, maar ons richten op intrinsieke groei vooral ook extra tijd benutten om de grond te optimaliseren. Zodat je meer rendement haalt en je met 1 op 4 prima kunt rondkomen. Daar werken we naar toe, door nu actie te ondernemen.”